Over Hilde Bleijswijk
Let’s talk about suicide: Hilde Bleijswijk
Vorige maand in Nepal vroeg ik aan Pranam, een zes jarig jongetje in Namasté Children’s House, wat hij wilde worden. Hij antwoordde me met die grote veelbelovende ogen: ‘Pranam’!
Hij was te vondeling gelegd door zijn moeder toen hij net 1 jaar oud was. Dit gebeurde in 2008, toen ik voor de eerste keer in Nepal was. Het is één van de gebeurtenissen die aan de basis liggen van de Namasté Foundation, waarvoor ik toen nog helemaal geen plannen had om deze op te richten. Ik schreef over Pranam zijn situatie in mijn reisverhaal op internet en mijn familie in Nederland besloot hem te steunen. Pranam kreeg een familie met 80 broertjes en zusjes, huismoeders, gaat naar school, poetst iedere dag zijn tandjes en groeit nu veilig en liefdevol op als… Pranam.
Als ik terug denk aan mezelf als zesjarig meisje, wat wilde ik toen worden? Ik denk lerares, net als mijn ouders, ze waren mijn grote voorbeelden. We hadden een liefdevol klein gezinnetje, met mij en mijn zusje Femke. Ze was drie jaar jonger dan ik en met haar spierwitte krullenbol als een engeltje. Ik kon haar wel opvreten door gewoon naar haar te kijken. Ik herinner mezelf aan haar wiegje staan, wachtend tot ze wakker werd en weer met me kwam spelen. We woonden in het oudste en kleinste huisje van een dorpje in Friesland. Ik herinner me mijn jonge kindertijd als heel warm, mijn ouders die alle tijd voor ons hadden. De weekenden brachten we door op onze zeilboot of op avontuur door het land of Europa. Mijn vader speelde op zijn gitaar en mijn moeder gebruikte haar creativiteit om onvergetelijke verjaardagspartijtjes voor ons te organiseren.
Alles veranderde drastisch toen ik ging puberen. Het was niet gemakkelijk om de knapste jongen uit de wijde omtrek mee te nemen naar dit kleine huisje, waar ik niet eens mijn eigen kamer had. Het was doordrenkt met de geur van het macrobiotische soepje dat op de houtkachel stond te pruttelen. De dorpsbewoners spraken van het ‘pollepel huisje’. Tot overmaat van ramp ontdekte ik dat iedereen dacht dat mijn ouders het huisje gekraakt hadden, toen ze het vlak voor mijn geboorte kochten. Ze waren zo’n hippie stel met beide lang haar en mijn vader met een lange baard. Mijn vriendinnen in het dorp hadden allemaal een normaal huis, met een normale auto en zaten allemaal op korfbal, waar ik helemaal niet goed in was. Alles in ons pollepelhuisje week af van het normale dorpsleven. Het zal je niet verbazen dat in die tijd mijn meest gebruikte woorden tegen mijn ouders waren: ‘Oh mijn god, doe normaal!’.
Mijn zusje kon het niet zoveel schelen. Zij deed yoga met mijn moeder, dronk de brandnetelthee en ging samen met haar naar van die creatieve theater weekenden. Ze ging haar eigen weg, terwijl ik druk was me te schikken in het correcte dorpsleven. Zo kwam de dag dat mijn moeder en mijn zusje naar Nepal gingen… met een backpack… ‘oh mijn god’. Ze vertrokken naar de wereld van Buddha, terwijl ik geen weekend wilde missen in de lokale discotheek, waarvoor ik in de stad op zoek ging naar de perfect matchende lipstick. De hele week Chinees eten met mijn pa, dat paste mij prima. Het was ook in deze tijd dat ik plannen aan het maken was hoe ik zo gauw mogelijk van dit nest kon uitvliegen. Ik droomde ervan om in de grote stad te gaan studeren, de vrijheid tegemoet, een eigen autootje en om dan later maar zoveel mogelijk geld te verdienen. Ik vertelde mijn ouders dat ik hen wel even zou laten zien hoe dit moest en beloofde een groot huis op de hei voor ze te kopen.
Zo gezegd, zo gedaan. Na vijf jaar studeren ondergedompeld in feesten en mijn bijbaantje om het te financieren, werd ik dan fiscaal jurist bij Deloitte. De poort naar het leven waar ik altijd van droomde. Mijn eerste salaris was groter dan mijn vader ons hele gezin van had onderhouden. En ik had het nodig…, in de tussentijd waren mijn ouders gescheiden dus ik moest al twee huizen op de hei financieren. Voor ik het wist leefde ik mijn jetset leven met mijn grote liefde onder het dak van mijn droomhuis aan de singel, een snellere auto dan ik me kon voorstellen, een zeilboot, speedboot en een cabrio. In mijn twintiger jaren stond ik van mijn Maslow piramide te turen naar het volgende wat ik allemaal nog kon bereiken… New York, Singapore, LA?
John Lennon zei ‘het leven is wat je overkomt terwijl je andere plannen maakt’. De betekenis daarvan werd me zeer duidelijk toen onverwacht mijn zusje Femke voor de trein sprong. Ja zelf… Mijn wereld stond op zijn kop en al mijn levensenergie werd uit me gezogen. De lange en veeleisende kantooruren gaven mij uiteindelijk niet de antwoorden op mijn vragen als ‘waar gaat dit leven over’, ‘wat is zelfdoding en waarom?’, ‘wie ben ik’ en… ‘wat wil ik eigenlijk écht worden?’. De materiële dingen die ik om me heen had verzameld lieten me ook met lege handen achter. Om te overleven ging ik op zoek naar wat mijn energie terug zou geven. Dit was niet gemakkelijk, mijn vriend had al eens gezegd ‘ jij een passie? je hebt niet eens een hobby’. En het was waar wat hij zei. De spaarzame vrije momenten die ik had, besteedde ik meestal aan winkelen. Net op tijd trok mijn tante me mee de natuur in, voor lange wandelingen en gesprekken. Ik verdronk mezelf in boeken over de zin van het leven en wat mensen drijft die het beëindigen. Langzaam volgde ik mijn moeders voorbeeld in haar creativiteit, ze maakte zelf een beeld voor Femke’s graf. In stilte zeilde ik met mijn vader de zonsondergangen tegemoet. In stilte, want het bleek te moeilijk voor me om het enorme verdriet te delen met de mensen die het dichtst bij me stonden. Hun pijn te zien was vaak te veel voor me, worstelend met mijn eigen verdriet. Mijn vriend en ik hebben het uiteindelijk niet gered om dit verlies samen een plek te geven. In het langzame proces dat volgde, gingen we allebei ons eigen weg. Ik besloot te luisteren naar waar het kleine stemmetje in mij al lange tijd om schreeuwde: ik stopte mijn carrière, pakte mijn zusjes backpack met alleen de dingen die ik nodig had, verkocht de rest en vertrok naar Azië met eindbestemming… Nepal.
Ik wilde weten of hetgeen ik in 30 jaar geleerd had in de Westerse wereld, waar alles mogelijk en aanwezig is, ook van enig nut kon zijn voor de mensen die het minder hebben dan wij. Dat was toen tenminste wat ik dacht dat zo is.. als je niks hebt. Mijn vrienden, familie en collega’s keken met bewondering of aarzeling naar mijn ietwat rigoureus gewijzigde plannen om kansarme mensen een kans te geven in plaats van rijke mensen rijker te maken. Toen ik een aantal keren de vraag kreeg of ze mij hierin misschien financieel mochten steunen, opende ik een rekeningnummer waarop tot mijn verbazing 20.000 euro binnenkwam voordat ik een voet in het vliegtuig had gezet.
Na een reis door Zuid-Oost Azië stapte ik in Nepal een land binnen vol tegenstellingen. De beeldschone natuur botste met de chaos in de stad. De geur van verse mango’s en kruiden met dat van afval en riool. De kleurrijke mensen op straat met hun grote lach, zonder dat ze iets hadden. Al gauw diende de ingewikkelde vraag zich aan ‘hoe help je iemand nu eigenlijk écht?’.
Samen met mijn goede vriendin Carijn die ik trof op Kathmandu Airport, begonnen we aan een ontdekkingstocht langs muren van taal-, cultuurverschillen en corruptie. Uiteindelijk ontmoetten we Visma, een gedreven en hoog opgeleide sociaal ondernemer met een groot hart voor zijn land. Dit was één op één terug te zien in het zeer verzorgde kinderhuis dat hij had neergezet. Met hiernaast inmiddels een scholarship programma, omdat bij de opening van het huis bleek dat vele moeders in armoede hun kinderen daar kwamen afstaan. Uiteraard is het nooit de bedoeling om kinderen van hun liefdevolle ouders te scheiden. Hij ontwikkelde daarom het scholarship project en verleende deze kinderen toegang tot scholing, terwijl ze thuis konden blijven wonen. In onze lange en inspirerende gesprekken kwamen we gezamenlijk tot de vraag of we de problemen rond de vele wees- en straatkinderen in Nepal niet meer bij de bron konden aanpakken. Dit bracht ons bij de moeders. Vaak alleenstaand en niet in staat voldoende inkomen te genereren om het gezin te voorzien van basisbehoeften als eten, drinken, onderdak en scholing. Op onze vraag aan hén hoe zij dachten de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken, kwam steevast een antwoord als: ‘een buffalo’, ‘een paar geiten’ of ‘een naaimachine’. Met een kleine opstap van onze kant in de vorm van een lening voor een buffalo, geit of naaimachine, zag ik deze vrouwen voor mijn ogen op eigen kracht uit de armoede stappen. In de vijf jaar erna heb ik hen elke keer bezocht als ik in Nepal ben. Mij raakt dan steeds weer hun zelfstandigheid, hun zelfvertrouwen en vooral de trots die ze uitstralen.
Verder dwong Nepal me uit mijn comfort zone te stappen. Het beklimmen van de Himalaya toppen zonder faciliteiten was niet alleen fysiek een uitdaging, maar dwong me ook mijn angsten te overwinnen.. voor eenzaamheid.., maar ook voor muizen en spinnen. De ongerepte en beeldschone natuur met bergtoppen zo hoog ik ze nog nooit gezien had, deden het zwarte gat rondom Femke veranderen in honderden witte vlinders die me iedere dag begroeten. Omdat ik eindelijk deed wat ik daadwerkelijk wilde doen. Reizen, de wereld zien. Andere culturen beleven. Iets betekenen. Zo leerde ik dat het leven vol tegenstrijdigheden kan zitten. Mijn grootste verlies, werd ook mijn grootste geschenk in het leven. En vandaag de dag bezit ik niet meer dan een backpack, een fiets, een laptop en een Snoek uit 1971, die eigenlijk gerestaureerd en gedoneerd is door mijn vader. En om eerlijk te zijn heb ik me nog nooit zo rijk en gelukkig gevoeld. Het beloofde huis op de hei voor mijn ouders, dat wordt hem niet meer. Maar ze kwamen me bezoeken in Nepal, waar we een onvergetelijke tijd hadden samen. En thuis zitten we weer aan de stamppot, iets wat we gelukkig weer met zijn drieën kunnen delen. Het waren de mensen in Nepal die niets hadden, die me alles gegeven hebben. De vrouwen lieten me namelijk de moed zien die je nodig hebt om op te staan nadat je gevallen bent. De pure en authentieke kinderen in Namasté Children’s House, allemaal met een achtergrond zoals die van Pranam, vroegen mij om mezelf te zijn. En me niet te verstoppen achter mijn verleden, mijn bezittingen, mijn status en het plaatje dat ik had gecreëerd van mijn toekomst. Pranam had gelijk, het grootste en misschien wel moeilijkste wat je kunt bereiken in het leven is: jezelf te zijn.
En zo vertel ik nu mijn verhaal aan jou. Met een Namasté Foundation die nu honderden vrouwen en kinderen in Nepal ondersteunt in hun stappen naar een zelfstandige toekomst. Het waren de mensen in Nepal die niets hadden, die me alles gegeven hebben. Terugkijkend is de Namasté Foundation misschien wel gecreëerd omdat het mijn manier van terugbetalen is. Dus niet eens zozeer vanuit liefdadigheid, maar vanuit rechtvaardigheid. Iederéén verdient namelijk een leven boven de armoedegrens.
Ik heb mijn liefde gevonden in dit land waar zo ongeveer alles tegenstrijdig is met de wereld hoe wij die hier kennen. En ik ontdekte dat de winst voor zowel de mensen in Nepal als de mensen hier in het Westen hem zit in het delen van onze rijkdom en verschillen. En zo kwam het dat ik jou nu uitnodig om van de top van je carrière naar de top van de wereld te komen. Om je daar kennis te laten maken met de hoogste bergtop ter wereld – de Mount Everest op 8.848 m – en de Nepalese cultuur met haar authentieke en warme bevolking met één van de laagste inkomens ter wereld – vaak maar 1 euro per dag. Ik leid je rond in onze projecten en…. misschien daag ik je hiermee wel een klein beetje uit om de top van jezelf te bereiken.
Hilde Bleijswijk